Huishoudelijke hulp toekomstproof
Visie Utrecht West

De strekking van de Visie van de gemeenten op de toekomst van Huishoudelijke Hulp (HH) in de regio Utrecht West is op zich duidelijk: er moet zo min mogelijk HH worden ingezet in de toekomst, sterker nog er moet naar worden gestreefd om de inzet zoveel mogelijk te voorkomen. Aanbieders zouden moeten worden gevraagd om hier een bijdrage aan te leveren. Maar dat is in essentie niet hun taak. De onderliggende argumenten vindt ASD discutabel.

We weten in Nederland al jarenlang dat de vergrijzing sterk zal toenemen, dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis moeten blijven wonen en dat de kosten geminimaliseerd moeten worden. Kortom is de visie een echte visie of is wat er beschreven staat het doel van de gemeenten, datgene wat ze willen realiseren?

De maatregelen die vervolgens worden voorgesteld zijn in een aantal gevallen aanvechtbaar. De druk wordt verlegd van de gemeente en de zorgaanbieders naar de HH-cliënt zelf en zijn/haar sociale omgeving. Of de zorgvrager dat kan is zeer de vraag. Is de cliënt fysiek nog wel in staat om lichte en zware huishoudelijke werkzaamheden (inclusief ramenzemen binnen) zelf uit te voeren? Zo niet, is het dan de taak van de mantelzorgers om daarbij behulpzaam te zijn, zo zij daar tijd voor hebben, ertoe bereid zijn en in de omgeving woonachtig zijn? Ook daar zijn kosten aan verbonden, die dan weliswaar niet ten laste van de gemeente komen maar wel gemaakt moeten worden. Afschuiven derhalve.

Ook bij de Huishoudelijke Hulpverlening zou de cliëntvraag centraal moeten staan. De vraag van cliënten zou naar onze mening bepalend moeten zijn voor het aanbod van de te contracteren Opdrachtnemers. De hulpvraag varieert per cliënt, omdat de aandoeningen en/of beperkingen per cliënt anders zijn. Dit is volgens de Adviesraad Sociaal Domein (ASD) een essentieel uitgangspunt bij het ‘toekomstproof’ maken van de Huishoudelijke Hulpverlening.

Verder wordt gesteld dat de HH ten gevolge van het Abonnementstarief steeds meer kost, maar is dat wel zo? Is dat doorgerekend en waaruit blijkt dat?
HH zou een eiland zijn in het sociale domein. Het is maar de vraag of dat zo is. HH wordt in de gemeente Montfoort geleverd door drie zorgaanbieders die niet alleen HH leveren, maar ook tal van andere diensten op het gebied van zorg en welzijn. Het is algemeen bekend dat HH veelal de eerste dienst (want het is geen product) is die via de WMO wordt afgenomen.

Vaak volgende daarna andere diensten zoals maaltijden. De zorgaanbieder profiteert van de dienst HH, omdat daarmee de instroom wordt bevorderd tot de toekomstige afname van verzorging, verpleging en begeleiding. In zekere zin heeft de hulp daarbij een signalerende functie en zorgvragers vinden het prettiger dat ze met maar één zorgaanbieder te maken krijgen in plaats van met drie verschillende. In die zin zijn zorgaanbieders uiteraard ook gewoon concurrenten van elkaar en er moet hoe dan ook worden voorkomen dat zorgvragers met meerdere aanbieders te maken krijgen, met alle organisatorische en administratieve consequenties die daarbij horen.

Een HH-medewerker is primair gericht op het schoonmaken van een woning. Het is zeer de vraag of ze in staat en bereid zijn om te signaleren en aan de juiste bel te trekken. Een hulp kan niet bepalend zijn bij het stellen van de juiste indicatie.

Zorgaanbieders zouden zelf de intake moeten doen, die zou kunnen worden getoetst door de WMO-intakers. In elk geval moet een dubbele intake worden voorkomen. Met diezelfde zorgaanbieders moeten periodiek evaluatieafspraken worden gemaakt om te checken of
vraag en aanbod nog op elkaar aansluiten. Op- en afschalen moet mogelijk zijn. Ook daar zou de WMO-intaker een toetsende rol in kunnen vervullen.
ASD wil de gemeente ook adviseren om HH beschikbaar te stellen voor mantelzorgers van zorgvragers, zodat het risico op uitval (burn-out, fysieke klachten) wordt geminimaliseerd. Als daar geen oog voor is kunnen de kosten, zowel bij de zorgvrager als de mantelzorger, in de toekomst vele malen duurder worden voor de gemeente(n).

Wat ASD verder mist in de visie is de mogelijkheid om meer technische hulpmiddelen in te zetten dan momenteel het geval is. Er worden steeds meer ‘tools’ ontwikkeld die het schoonhouden van het huis vergemakkelijken (bijvoorbeeld de robotstofzuiger of elektrische raamwissers). Het zou de gemeenten sieren om onderzoek te laten uitvoeren naar deze en soortgelijke technische hulpmiddelen en vanuit het HH-budget deze middelen geheel of gedeeltelijk te vergoeden.

Verder wordt gesteld dat gestuurd moet worden op kwaliteit, maar de toekomstvisie is erop gericht om zo weinig mogelijk HH in te schakelen tegen zo laag mogelijke prijzen. De praktijk wijst uit dat kwaliteit in dat geval vaak in het hoekje zit waar de klappen vallen. Het zijn botsende eenheden.

Tenslotte, de gemeenten refereren aan adviezen die ze hebben ontvangen van Adviesraden, maar deze zijn in de bijlagen niet terug te vinden.